Purperpolletje, mijn leermeester en een gezellige blogster, had een feestje georganiseerd: stampen in de taarten en eten in de koeientunnel, eh .... niet helemaal goed. Stampen in de koeientunnel en eten van taarten.
En het was prachtig.
Alles werkte mee: het gezelschap, het weer, de overheerlijke taarten, het stampen en het natuurgebied.
Vrijdags meldde Buienradar nog dat het zou gaan regenen zaterdag. Maar weer of geen weer, ik was er wel voor in om te gaan stampen in de koeientunnel, al wist ik niet goed wat ik me erbij voor moest stellen. En ik had er wel een reis van drie kwartier met de bus en een halfuurtje met de auto voor over.
Achteraf bleek het dus een prachtige septemberdag te zijn.
Op naar de Blauwe Kamer, een natuurgebied in de uiterwaarden van de Rijn. Het is werkelijk een buitengewoon mooi natuurgebied met loslopende runderen, paarden en vogels. We hebben o.a. lepelaars, klapeksters en aalscholvers gezien. Ook was er een visarend, maar die heb ik helaas zelf niet mogen aanschouwen.
Er bloeiden best nog wel veel bloempjes. Er was zowaar nog een boterbloempje.
Men probeert alles zo veel mogelijk in de natuurlijke staat terug te brengen en te behouden, dus blijven dode bomen er gewoon staan.
Ook zijn er ruïnes van een steenfabriek. In Nederland worden oude gebouwen zo snel mogelijk gesloopt want gevaarlijk. Maar hier blijven ze gewoon staan en het is interessant te zien hoe de natuur de ruïnes inneemt en overwoekert.
Aan het eind van de wandeling was daar dan de koeientunnel. Een weg doorkruist het gebied van de Blauwe Kamer en daarom hebben ze een tunnel gemaakt opdat de koeien van de ene kant van het terrein naar de andere kant kunnen geraken. En dat ze door de tunnel lopen en er wat achterlaten is te zien en te bemerken; er ligt genoeg drek en modder om eens lekker te gaan glijden.
Grappig, die koeientunnel. En wij maar stampen. Je hebt er wel laarzen of allterrainschoenen bij nodig.
Na afloop waren er de overheerlijke Purperpolletjestaarten: een chocoladeperentaart, door mij gewaardeerd met een 8, en een rozijnenkokostaart, door mij gewaardeerd met een 10. En natuurlijk thee, Bobthee.
Kortom een onvergetelijke dag. Bedankt, Purperpol!
zondag 30 september 2012
woensdag 26 september 2012
dinsdag 25 september 2012
Tabak
Er wordt veel geageerd tegen het gebruik van Engels (en terecht), daar waar er goede Nederlandse alternatieven voorhanden zijn. Denk alleen al aan het woord kids. Wat is er mis met kinderen? Als ik het woord sale op een winkelruit zie staan, heb ik altijd de neiging om naar binnen te gaan en te vragen wat die sale kost.
Anderzijds heb ik geen bezwaar tegen het gebruik van Engels (of een andere taal) als er geen goed Nederlands woord voorhanden is, bijvoorbeeld siblings. Of moeten we in plaats van computer rekenaar zeggen? Of babyaankleedmeubel voor een commode?
In de jaren dertig van de vorige eeuw werd het Genootshap Onze Taal opgericht, omdat men het helemaal niets eens was met al die Duitse invloeden in het Nederlands.
In de eeuwen daarvoor had het Frans grote invloed op onze taal.
Maar ook uit andere talen leenden we woorden. Doerak (Russisch), geiser (IJslands), alcohol (Arabisch), yoghurt (Turks) zijn enkele voorbeelden daarvan.
We hebben niet alleen woorden uit andere talen gehaald, maar ook woorden aan andere talen geleend, vooral in de scheepvaart zijn veel woorden van Nederlandse herkomst.
Maar ook andere woorden. In de Amerikaanse woorden coleslaw, boss, waffle, brandy, bake-oven, sleigh, Santa Claus en cookie is nog de Nederlandse afkomst te herkennen. Zo ook met de Engelse woorden yacht en landscape. De naam van de sport golf is afkomstig van het oude middeleeuwse Nederlandse spel kolven.
Wat dacht u van het woord mannequin? Frans? Welnee, het komt van het oude Nederlandse woord manneken (mannetje).
En het woord drugs? Engels? Ook nee. De Engelsen ontleenden het woord aan het Franse drogues. De Fransen op hun beurt ontleenden het woord aan het Middelnederlandse woord droghe. Droge waren zijn kruiden die droog bewaard werden, en kruiden werden in de middeleeuwen vaak als medicijn gebruikt, vandaar ook het woord drogisterij. Het woord heeft in de loop der eeuwen wel een betekenisverandering ondergaan. Op deze webplek wordt uitgebreid ingegaan op woorden die men aan het Nederlands ontleende..
Niet alleen in het verleden, maar ook in het heden worden er Nederlandse woorden (onvertaald) in andere talen gebruikt: apartheid en polder(model) zijn algemeen bekend. Maar ook een woord als woonerf. Zie hier en hier.
En nu de tabak nog.
Vorige week kreeg ik van een Russische leerling een in Rusland gekocht pakje shag van Deense makelij.
Ik keek nog eens goed en dacht: "Wat staat daar nou!"
Ziet u het? Halfzware blend. (Als u dubbelklikt op een afbeelding, wordt die vergroot.)
Na wat googelen ontdekte ik dat halfzware en zware internationaal gebruikte woorden blijken te zijn. Je hebt Virginia blend, Turkish blend, maar ook halfzware blend en zware blend.
Ik vond het wel grappig. Zie hier en hier en hier. Vooral die laatste is erg leuk.
Anderzijds heb ik geen bezwaar tegen het gebruik van Engels (of een andere taal) als er geen goed Nederlands woord voorhanden is, bijvoorbeeld siblings. Of moeten we in plaats van computer rekenaar zeggen? Of babyaankleedmeubel voor een commode?
In de jaren dertig van de vorige eeuw werd het Genootshap Onze Taal opgericht, omdat men het helemaal niets eens was met al die Duitse invloeden in het Nederlands.
In de eeuwen daarvoor had het Frans grote invloed op onze taal.
Maar ook uit andere talen leenden we woorden. Doerak (Russisch), geiser (IJslands), alcohol (Arabisch), yoghurt (Turks) zijn enkele voorbeelden daarvan.
We hebben niet alleen woorden uit andere talen gehaald, maar ook woorden aan andere talen geleend, vooral in de scheepvaart zijn veel woorden van Nederlandse herkomst.
Maar ook andere woorden. In de Amerikaanse woorden coleslaw, boss, waffle, brandy, bake-oven, sleigh, Santa Claus en cookie is nog de Nederlandse afkomst te herkennen. Zo ook met de Engelse woorden yacht en landscape. De naam van de sport golf is afkomstig van het oude middeleeuwse Nederlandse spel kolven.
Wat dacht u van het woord mannequin? Frans? Welnee, het komt van het oude Nederlandse woord manneken (mannetje).
En het woord drugs? Engels? Ook nee. De Engelsen ontleenden het woord aan het Franse drogues. De Fransen op hun beurt ontleenden het woord aan het Middelnederlandse woord droghe. Droge waren zijn kruiden die droog bewaard werden, en kruiden werden in de middeleeuwen vaak als medicijn gebruikt, vandaar ook het woord drogisterij. Het woord heeft in de loop der eeuwen wel een betekenisverandering ondergaan. Op deze webplek wordt uitgebreid ingegaan op woorden die men aan het Nederlands ontleende..
Niet alleen in het verleden, maar ook in het heden worden er Nederlandse woorden (onvertaald) in andere talen gebruikt: apartheid en polder(model) zijn algemeen bekend. Maar ook een woord als woonerf. Zie hier en hier.
En nu de tabak nog.
Vorige week kreeg ik van een Russische leerling een in Rusland gekocht pakje shag van Deense makelij.
Ik keek nog eens goed en dacht: "Wat staat daar nou!"
Ziet u het? Halfzware blend. (Als u dubbelklikt op een afbeelding, wordt die vergroot.)
Na wat googelen ontdekte ik dat halfzware en zware internationaal gebruikte woorden blijken te zijn. Je hebt Virginia blend, Turkish blend, maar ook halfzware blend en zware blend.
Ik vond het wel grappig. Zie hier en hier en hier. Vooral die laatste is erg leuk.
zondag 23 september 2012
De zorg
Veel autisten hebben moeite met tussen de regels doorlezen, interpreteren wat men bedoelt of interpreteren van lichaamstaal, met name gezichtsuitdrukkingen. Ik dus ook.
Ik zeg dan altijd tegen zorgverleners dat ik Asperger heb en of men duidelijk wil zijn. Ik ga ervan uit dat "men" in de zorg kaas gegeten heeft van autisme maar dat is lang niet altijd het geval.
Het grappigste dat ik ooit meegemaakt heb, was een gebittenmaker. Ook hem vroeg ik duidelijk te zijn vanwege mijn Asperger. Hij-be-gon-dus-heel-dui-de-lijk-te-ar-ti-cu-le-ren-en-el-ke-let-ter-greep-stuk-voor-stuk-uit-te-spre-ken. Ik heb hem maar gauw duidelijk gemaakt dat ik niets mankeerde aan mijn gehoor. Hij mocht normaal praten. Hij begreep dus niet dat ik bedoelde dat hij duidelijke taal moest gebruiken. Dus ook onbekend met autisme.
Ook aan de uroloog had ik verteld dat ik autisme heb en gevraagd of hij duidelijk wilde zijn in zijn communicatie. Er moest een niersteen vergruisd worden. Ik vroeg de uroloog hoe dat ging. "Je ligt onder een apparaat dat met laserstralen op de steen gericht is. Dat gaat boem - boem - boem." Oké, drie keer een hard geluid was nog te doen, dacht ik in mijn onnozelheid. Drie keer? In werkelijkheid was het drieduizend keer, een half uur lang. En een ongelooflijk lawaai. Dus ook de uroloog onbekend met autisme.
Na de hartaanval moest ik naar de hartrevalidatie. Ik vertelde de betreffende therapeut dat ik autisme had en vroeg of hij hiermee bekend was. "Ja, ja," was het antwoord. Gelukkig, dan zou dat geen problemen geven. Als ik ergens ben en ik krijg te veel prikkels, zeg ik altijd dat ik even buiten een sigaretje ga roken. Ik hoef dan verder niets uit te leggen. Dus toen het eerste gedeelte van de hartrevalidatie erop zat (trainen in een groep in een kleine ruimte - veel prikkels), wilde ik me even afzonderen om weer tot rust te komen. Ik meldde dus dat ik even naar buiten ging om een sigaretje te roken, bedoelende even tot rust te komen. Toen had je de poppen aan het dansen. Ik mocht niet buiten roken, ik mocht me niet afzonderen. Ik moest in de groep blijven en doen wat de groep deed, in dit geval gezellig gezamenlijk koffie zitten te drinken, in een kleine ruimte. Uitleg over het feit dat ik autist was en dat ik het nodig had me even af te zonderen, hielp niet. Ik moest koffie drinken. Totaal in paniek ben ik maar naar huis gegaan. Ook hier dus onbekend met autisme. Maar wat erger is, onwil.
Later kreeg ik te horen dat ik met mijn autisme niet in een groep paste en dat men mij daarom geen hartrevalidatie kon geven.
Gelukkig is het niet overal zo. Eind vorig jaar en begin dit jaar ben ik twee keer 's nachts met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Als ik dan uitleg, dat ik autisme heb en zeer gevoelig ben voor geluiden, krijg ik een eenpersoonskamer, met de deur dicht. Iedereen is lief voor je, alhoewel ik soms het gevoel kreeg dat men mij als een enigszins zwakbegaafde behandelde. Maar dat geeft niet, je kunt niet alles hebben.
Behalve dan één zuster. Ik was 's morgens geopereerd en de bewuste zuster had 's middags dienst. Zij weigerde de deur dicht te doen omdat ze een oogje op mij moest houden. Ik kon zelf mijn bed niet uit, dus ik kon ook niet zelf de deur dichtdoen. En ja, dan kun je erop wachten. Na een uur was ik helemaal in paniek van de angst. Ik heb alle draden waaraan ik lag losgetrokken en me aangekleed. Toen ik daarmee bezig was zag de zuster mij. En wat of mevrouw De Wit ging doen. Nou, mevrouw De Wit is zo in paniek, ze moet hier weg en gaat daarom een sigaretje roken in het rokershol. Ik weet niet of dat mag, zei de zuster. Ik vraag niet of het mag, ik ga, zei ik haar. En ik ging. Weer duidelijk een geval van onbekendheid met autisme.
We hebben het overigens later, toen ik weer rustig was, uitgepraat.
Maar ook in veel andere gevallen gaat het wel goed. Er zijn dokters die precies uitleggen wat de behandeling inhoudt en wat er gaat gebeuren. Duidelijk wel bekend met autisme.
In de jaren zeventig raakte men steeds meer bekend met autisme bij kinderen. Maar niet alleen kinderen hebben autisme, daar kwam men pas in de jaren negentig achter. Een aangeboren stoornis in de ontwikkeling van de hersenen gaat niet over als je volwassen bent.
Autisme is vaak een erfelijke aandoening. Dus die kinderen met autisme hebben vaak een ouder, vaak de vader, die ook autisme heeft (heel erg generaliserend). Bovendien, autisme komt niet zo maar uit de lucht vallen. Ook vóór de jaren vijftig waren er volwassenen en kinderen met autisme. Maar doordat de maatschappij niet zo moeilijk in elkaar stak, viel het vaak niet op. Maar ze waren er wel degelijk.
Ik vind dat, met name in de zorgverlening, veel meer aandacht moet worden besteed aan hoe om te gaan met autisme bij volwassenen. Zeker bij zo'n afdeling als de hartrevalidatie. Ik was waarschijnlijk de eerste autist die ze te behandelen kregen. Er zijn nu eenmaal mensen met autisme, en ze leven nu ook eenmaal in deze maatschappij. Weet dan, als zorgverlener, ook hoe je ermee om moet gaan en sluit ze niet uit.
Ik zeg dan altijd tegen zorgverleners dat ik Asperger heb en of men duidelijk wil zijn. Ik ga ervan uit dat "men" in de zorg kaas gegeten heeft van autisme maar dat is lang niet altijd het geval.
Het grappigste dat ik ooit meegemaakt heb, was een gebittenmaker. Ook hem vroeg ik duidelijk te zijn vanwege mijn Asperger. Hij-be-gon-dus-heel-dui-de-lijk-te-ar-ti-cu-le-ren-en-el-ke-let-ter-greep-stuk-voor-stuk-uit-te-spre-ken. Ik heb hem maar gauw duidelijk gemaakt dat ik niets mankeerde aan mijn gehoor. Hij mocht normaal praten. Hij begreep dus niet dat ik bedoelde dat hij duidelijke taal moest gebruiken. Dus ook onbekend met autisme.
Ook aan de uroloog had ik verteld dat ik autisme heb en gevraagd of hij duidelijk wilde zijn in zijn communicatie. Er moest een niersteen vergruisd worden. Ik vroeg de uroloog hoe dat ging. "Je ligt onder een apparaat dat met laserstralen op de steen gericht is. Dat gaat boem - boem - boem." Oké, drie keer een hard geluid was nog te doen, dacht ik in mijn onnozelheid. Drie keer? In werkelijkheid was het drieduizend keer, een half uur lang. En een ongelooflijk lawaai. Dus ook de uroloog onbekend met autisme.
Na de hartaanval moest ik naar de hartrevalidatie. Ik vertelde de betreffende therapeut dat ik autisme had en vroeg of hij hiermee bekend was. "Ja, ja," was het antwoord. Gelukkig, dan zou dat geen problemen geven. Als ik ergens ben en ik krijg te veel prikkels, zeg ik altijd dat ik even buiten een sigaretje ga roken. Ik hoef dan verder niets uit te leggen. Dus toen het eerste gedeelte van de hartrevalidatie erop zat (trainen in een groep in een kleine ruimte - veel prikkels), wilde ik me even afzonderen om weer tot rust te komen. Ik meldde dus dat ik even naar buiten ging om een sigaretje te roken, bedoelende even tot rust te komen. Toen had je de poppen aan het dansen. Ik mocht niet buiten roken, ik mocht me niet afzonderen. Ik moest in de groep blijven en doen wat de groep deed, in dit geval gezellig gezamenlijk koffie zitten te drinken, in een kleine ruimte. Uitleg over het feit dat ik autist was en dat ik het nodig had me even af te zonderen, hielp niet. Ik moest koffie drinken. Totaal in paniek ben ik maar naar huis gegaan. Ook hier dus onbekend met autisme. Maar wat erger is, onwil.
Later kreeg ik te horen dat ik met mijn autisme niet in een groep paste en dat men mij daarom geen hartrevalidatie kon geven.
Gelukkig is het niet overal zo. Eind vorig jaar en begin dit jaar ben ik twee keer 's nachts met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Als ik dan uitleg, dat ik autisme heb en zeer gevoelig ben voor geluiden, krijg ik een eenpersoonskamer, met de deur dicht. Iedereen is lief voor je, alhoewel ik soms het gevoel kreeg dat men mij als een enigszins zwakbegaafde behandelde. Maar dat geeft niet, je kunt niet alles hebben.
Behalve dan één zuster. Ik was 's morgens geopereerd en de bewuste zuster had 's middags dienst. Zij weigerde de deur dicht te doen omdat ze een oogje op mij moest houden. Ik kon zelf mijn bed niet uit, dus ik kon ook niet zelf de deur dichtdoen. En ja, dan kun je erop wachten. Na een uur was ik helemaal in paniek van de angst. Ik heb alle draden waaraan ik lag losgetrokken en me aangekleed. Toen ik daarmee bezig was zag de zuster mij. En wat of mevrouw De Wit ging doen. Nou, mevrouw De Wit is zo in paniek, ze moet hier weg en gaat daarom een sigaretje roken in het rokershol. Ik weet niet of dat mag, zei de zuster. Ik vraag niet of het mag, ik ga, zei ik haar. En ik ging. Weer duidelijk een geval van onbekendheid met autisme.
We hebben het overigens later, toen ik weer rustig was, uitgepraat.
Maar ook in veel andere gevallen gaat het wel goed. Er zijn dokters die precies uitleggen wat de behandeling inhoudt en wat er gaat gebeuren. Duidelijk wel bekend met autisme.
In de jaren zeventig raakte men steeds meer bekend met autisme bij kinderen. Maar niet alleen kinderen hebben autisme, daar kwam men pas in de jaren negentig achter. Een aangeboren stoornis in de ontwikkeling van de hersenen gaat niet over als je volwassen bent.
Autisme is vaak een erfelijke aandoening. Dus die kinderen met autisme hebben vaak een ouder, vaak de vader, die ook autisme heeft (heel erg generaliserend). Bovendien, autisme komt niet zo maar uit de lucht vallen. Ook vóór de jaren vijftig waren er volwassenen en kinderen met autisme. Maar doordat de maatschappij niet zo moeilijk in elkaar stak, viel het vaak niet op. Maar ze waren er wel degelijk.
Ik vind dat, met name in de zorgverlening, veel meer aandacht moet worden besteed aan hoe om te gaan met autisme bij volwassenen. Zeker bij zo'n afdeling als de hartrevalidatie. Ik was waarschijnlijk de eerste autist die ze te behandelen kregen. Er zijn nu eenmaal mensen met autisme, en ze leven nu ook eenmaal in deze maatschappij. Weet dan, als zorgverlener, ook hoe je ermee om moet gaan en sluit ze niet uit.
dinsdag 18 september 2012
Zwemmen
Op 15 april 1960 kreeg ik, als vijfde in het gezin, ook eindelijk mijn zomerzwemabonnement. Uiteraard kon ik niet zwemmen zonder de daartoe geëigende kleding: een donkerblauw wollen badpak. Het kriebelde vreselijk, maar daar maalde ik niet om. Ik kon nu zwemmen.
Het badpak had een vrij lang rokje, het moest immers de vormen van je kruis bedekken. Dat rokje vond ik wel leuk. Ik voelde me net een ballerina. Veel ballerina-achtigs zal er wel niet aan te zien zijn geweest: ik was zo rond als een tonnetje.
Uiteraard hoorde bij de standaarduitrusting ook een badmuts. We mochten niet zwemmen als we geen badmuts hadden.
Ik kreeg dus een zomerabonnement voor het buitenbad. In mijn herinnering ging ik elke dag na school naar het zwembad, weer of geen weer. Eerst was er het jongenszwemmen en daarna het meisjeszwemmen. Gemengd zwemmen kende het bad toentertijd nog niet.
Op het fietsje naar het zwembad, en dan maar zwemmen, hoewel .. je moest het je eerst nog wel even zelf aanleren. Maar dat was geen probleem. Gewoon afkijken hoe de anderen het deden en dan deed je het zelf ook maar.
Zwemles krijgen was nog geen gewoonte. Er waren wel kinderen die zwemles kregen, maar dat waren vast kinderen van rijke ouders. De badmeester had een lange stok met een haak eraan en die haak werd dan onder de oksel van het kind geschoven.
Zo moest het betreffende kind direct in het diepe leren zwemmen. Het werd letterlijk in het diepe gegooid. Die kinderen wilden helemaal niet leren zwemmen, altijd maar janken dat ze zo bang waren. Maar ze moesten. Pa had er immers voor betaald!
In augustus van het zelfde jaar mocht er worden afgezwommen. Dat deed ik dan ook, in de ene week diploma A en in de andere week diploma B.
Wat was ik trots, mijn eerste diploma's. Nu mocht ik lekker in het diepe. Ik voelde me als een vis in het water.
In de zesde klas van de lagere school kregen we schoolzwemmen. Veel meisjes (van de meisjesschool) konden nog niet zwemmen en leerden het daar. Aan het eind van het schooljaar kon je dan afzwemmen. Alle meisje deden dat. De een ging voor diploma A, de ander voor diploma B. Maar o jee, ik had beide diploma's al en ik wilde toch ook wel graag afzwemmen. Ik heb toen maar gezegd dat ik alleen diploma A had, dan mocht ik ook afzwemmen voor diploma B. Of de schooljuffrouw of de badjuffrouw het doorhadden dat ik een partijtje stond te liegen, weet ik niet, maar ik mocht wel afzwemmen. Als kind wil je er toch graag bij horen! Vandaar dat ik dus twee keer het diploma B heb.
Het badpak had een vrij lang rokje, het moest immers de vormen van je kruis bedekken. Dat rokje vond ik wel leuk. Ik voelde me net een ballerina. Veel ballerina-achtigs zal er wel niet aan te zien zijn geweest: ik was zo rond als een tonnetje.
Uiteraard hoorde bij de standaarduitrusting ook een badmuts. We mochten niet zwemmen als we geen badmuts hadden.
Ik kreeg dus een zomerabonnement voor het buitenbad. In mijn herinnering ging ik elke dag na school naar het zwembad, weer of geen weer. Eerst was er het jongenszwemmen en daarna het meisjeszwemmen. Gemengd zwemmen kende het bad toentertijd nog niet.
Op het fietsje naar het zwembad, en dan maar zwemmen, hoewel .. je moest het je eerst nog wel even zelf aanleren. Maar dat was geen probleem. Gewoon afkijken hoe de anderen het deden en dan deed je het zelf ook maar.
Zwemles krijgen was nog geen gewoonte. Er waren wel kinderen die zwemles kregen, maar dat waren vast kinderen van rijke ouders. De badmeester had een lange stok met een haak eraan en die haak werd dan onder de oksel van het kind geschoven.
Zo moest het betreffende kind direct in het diepe leren zwemmen. Het werd letterlijk in het diepe gegooid. Die kinderen wilden helemaal niet leren zwemmen, altijd maar janken dat ze zo bang waren. Maar ze moesten. Pa had er immers voor betaald!
In augustus van het zelfde jaar mocht er worden afgezwommen. Dat deed ik dan ook, in de ene week diploma A en in de andere week diploma B.
Wat was ik trots, mijn eerste diploma's. Nu mocht ik lekker in het diepe. Ik voelde me als een vis in het water.
In de zesde klas van de lagere school kregen we schoolzwemmen. Veel meisjes (van de meisjesschool) konden nog niet zwemmen en leerden het daar. Aan het eind van het schooljaar kon je dan afzwemmen. Alle meisje deden dat. De een ging voor diploma A, de ander voor diploma B. Maar o jee, ik had beide diploma's al en ik wilde toch ook wel graag afzwemmen. Ik heb toen maar gezegd dat ik alleen diploma A had, dan mocht ik ook afzwemmen voor diploma B. Of de schooljuffrouw of de badjuffrouw het doorhadden dat ik een partijtje stond te liegen, weet ik niet, maar ik mocht wel afzwemmen. Als kind wil je er toch graag bij horen! Vandaar dat ik dus twee keer het diploma B heb.
Vage Taal
Is het voor u duidelijk wat er met de volgende woorden of woordgroepen bedoeld wordt?
Vindt u ook dat zulke termen niet gebruikt behoren te worden?
Vaagtaal houdt weer de jaarlijkse verkiezing.
Hier kunt u er meer over lezen en stemmen.
- over je schaduw heen springen
- Over je schaduw heen springen. Dit is onmogelijk; als je gaat springen, verplaatst je schaduw zich. Het is net zoiets als een kat of een hond die zijn staart probeert te pakken. Bedoelt men hier het onmogelijke doen?
- Lokale worteling. Ieder mens is op een bepaalde locatie geworteld, meestal is dat de plaats waar je al langere tijd woont. Of bedoelen ze je geboorteplaats, de locatie waar je wortels liggen? Worden er hier misschien zaken bedoeld? Bijvoorbeeld een fabriek die al decennia lang in een bepaalde plaats staat?
- Aan de voorkant weten. Is dit zoiets als de linkerhand die niet weet wat de rechterhand doet? (Mt. 6,3) Aan de voorkant weet men het wel, maar aan de achterkant niet.
- Skyboxificatie. Woorden eindigend op -ificatie komen van een werkwoord eindigend op -ificeren. Zoals daar zijn kwalificeren, rectificeren, classificeren, certificeren, identificeren. Allemaal zoiets in de betekenis van 'voorzien van'. Bedoelt men ermee dat elke voetbalveldje, van die van Feijenoord tot die van de FC Hooiland van een skybox (dat woord ken ik gelukkig wel) moet worden voorzien? En moet dat dan ook gebeuren bij trainingsveldjes, of is het bij het hoofdveld alleen voldoende?
- De voorkant van het probleem. Ik heb een probleem: ik heb te weinig geld. Wat is nu de voorkant van het probleem en wat is de achterkant? Mijns inziens is er maar één kant aan het probleem: te weinig geld.
- Een stip aan de horizon zetten. Dat weet ik gelukkig. Ik ga naar het strand. Zeg bijv. Noordwijk. Dan kijk ik naar de zee. Heel in de verte zie ik de horizon. Dan neem ik een kilometerslang potlood (heb ik meegenomen in de trein en bus naar Noordwijk) en ik zet een stip aan de horizon. Maar zou die stip niet in het water zakken? Beter is het wellicht een foto van de horizon te maken en een stip erop te zetten. Een mooie, ronde stip. Oké, ik heb dan een stip aan de horizon gezet, maar wat is het nut ervan?
- Speerpuntoverstijgende acties. Ik moest het woord nog een keer overlezen: speer-punt-o-ver-stij-gen-de. Een speerpunt is een punt van een speer, dat is duidelijk. Maar kun je iets doen dat de speerpunt overstijgt? Moet er dan iets gedaan worden boven de speerpunt; misschien de speerpunt langer maken? Of bedoelt men dat er iets gedaan moet worden om een betere punt te vinden dan een speerpunt?
- Projectencarrousel. Ha, die weet ik ook! De jaarlijkse kermis is weer in de stad. Ook de carrousel is weer aanwezig. En in plaats van kindertjes zetten we projecten in de carrousel. En dan nemen we die projecten die altijd onderin de la liggen. Dan mogen ze ook een dagje uit om daarna weer tien jaar liggen te verstoffen. Wat zullen die een lol hebben!
Vindt u ook dat zulke termen niet gebruikt behoren te worden?
Vaagtaal houdt weer de jaarlijkse verkiezing.
Hier kunt u er meer over lezen en stemmen.
donderdag 13 september 2012
Levertraan
Al nadenkend over de borstrok kwam een andere winterse kwelling, de levertraan, weer in mijn gedachten.
In de keuken bij ons thuis stond in het midden van een muur, tussen twee kleine, inspringende muurtjes het kolenfornuis. Tussen het linkermuurtje en de buitenmuur was een kast met ruitjes gemaakt. En boven op die kast stond de vijand, het ergste gevaar dat je als kind kon overkomen: de fles levertraan. Brr, ik ril nog als ik eraan denk. Wat een afschuwelijke smaak had dat goedje!
Ik heb nog dat beeld van die fles levertraan op mijn netvlies . Ik zal het mijn leven lang ook wel niet meer kwijtraken.
Als de R weer in de maand was moesten we 's avonds een lepel levertraan slikken voordat we naar bed gingen. En, o, wat was je blij als het weer mei was, dan was je er weer voor vier maanden van verlost.
Het was goed voor je, werd er gezegd. Maar wat het nu precies was en waar het goed voor was, heb ik nooit geweten.
Wikipedia zegt dat het veel vitamine A en D bevat en dat dat voorkomt dat je rachitis krijgt, O-benen en zo. Er staat ook bij dat het een olie is gemaakt uit de lever van kabeljauw. En verder googelend schijnt het dat de levertraan weer aan een opmars bezig is.
Het zal vast wel niet meer zo smerig zijn als in de jaren vijftig.
Ik kan me niet meer herinneren wanneer en waarom mijn moeder is opgehouden ons levertraan te geven.
Moeder vraagt aan Jantje: Waarom schreeuw je zo hard als ik je levertraan geef, en schreeuw je niet als oma je dit geeft?" Jantje: "Oma's hand bibbert zo erg en dan zit er bijna niets meer op de lepel."
Had ik ook maar zo'n oma gehad.
In de keuken bij ons thuis stond in het midden van een muur, tussen twee kleine, inspringende muurtjes het kolenfornuis. Tussen het linkermuurtje en de buitenmuur was een kast met ruitjes gemaakt. En boven op die kast stond de vijand, het ergste gevaar dat je als kind kon overkomen: de fles levertraan. Brr, ik ril nog als ik eraan denk. Wat een afschuwelijke smaak had dat goedje!
Ik heb nog dat beeld van die fles levertraan op mijn netvlies . Ik zal het mijn leven lang ook wel niet meer kwijtraken.
Als de R weer in de maand was moesten we 's avonds een lepel levertraan slikken voordat we naar bed gingen. En, o, wat was je blij als het weer mei was, dan was je er weer voor vier maanden van verlost.
Het was goed voor je, werd er gezegd. Maar wat het nu precies was en waar het goed voor was, heb ik nooit geweten.
Wikipedia zegt dat het veel vitamine A en D bevat en dat dat voorkomt dat je rachitis krijgt, O-benen en zo. Er staat ook bij dat het een olie is gemaakt uit de lever van kabeljauw. En verder googelend schijnt het dat de levertraan weer aan een opmars bezig is.
Het zal vast wel niet meer zo smerig zijn als in de jaren vijftig.
Ik kan me niet meer herinneren wanneer en waarom mijn moeder is opgehouden ons levertraan te geven.
Moeder vraagt aan Jantje: Waarom schreeuw je zo hard als ik je levertraan geef, en schreeuw je niet als oma je dit geeft?" Jantje: "Oma's hand bibbert zo erg en dan zit er bijna niets meer op de lepel."
Had ik ook maar zo'n oma gehad.
vrijdag 7 september 2012
Schelden
Schelden doet geen zeer, slaan des te meer. Dit placht mijn moeder vroeger te zeggen als ik weer eens uitgescholden was en ik me bij haar kwam beklagen. Daar kon je het dan mee doen. Maar ze had wel ongelijk. Schelden kan soms pijnlijker zijn dan slaan.
In de digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren bevindt zich, tussen vele andere interessante boeken, een zeer interessant boekwerk: J.J. Mak, Rhetoricaal glossarium.
Voor de website van Neder-L is Bas Jongenelen in dit boek gedoken en heeft daaruit een lijst met Nederlandse scheldwoorden samengesteld. Ook hier. En heeft hij er nog meer artikelen aan gewijd.
Nu ben ik geen liefhebber van schelden. Ik zal zo weinig mogelijk scheldwoorden gebruiken, maar af en toe ontglipt me er toch een. Hedendaagse scheldwoorden zijn vaak grof. Er wordt met ziektes en edele lichaamsdelen gestrooid alsof het een lieve lust is. Dan waren de scheldwoorden in het Middelnederlands veel grappiger in onze ogen. Misschien waren het in de taal van toen ook grove woorden. Dat is mij niet bekend.
Een woord als ronckaert klinkt toch veel mooier dan snurker. En wat dacht u van een clabotshoot voor een domkop, een clapheylighe voor iemand die vroom is met zijn mond of een coxken voor een meisje dat houdt van opschik om de man te behagen?
Zo staan er nog vele leuke woorden op de site.
In Aurelia van Theodoor Rodenburg (1632) staat een mooi partijtje schelden (vanaf regel 2011).
Pantellus, een herder, heeft de dochter van Lentellus beslaepen en bevrucht. Nu wordt hij hartgrondig uitgescholden door Lentellus. Ook toen al werd kanker gebruikt; weliswaar niet om het iemand toe te wensen. Lentellus vergelijkt hier Pantellus met een kankergezwel.
Het is zeer wel [-gedaen] geraemt . Helaes ! in wat beswaer
In de digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren bevindt zich, tussen vele andere interessante boeken, een zeer interessant boekwerk: J.J. Mak, Rhetoricaal glossarium.
Voor de website van Neder-L is Bas Jongenelen in dit boek gedoken en heeft daaruit een lijst met Nederlandse scheldwoorden samengesteld. Ook hier. En heeft hij er nog meer artikelen aan gewijd.
Nu ben ik geen liefhebber van schelden. Ik zal zo weinig mogelijk scheldwoorden gebruiken, maar af en toe ontglipt me er toch een. Hedendaagse scheldwoorden zijn vaak grof. Er wordt met ziektes en edele lichaamsdelen gestrooid alsof het een lieve lust is. Dan waren de scheldwoorden in het Middelnederlands veel grappiger in onze ogen. Misschien waren het in de taal van toen ook grove woorden. Dat is mij niet bekend.
Een woord als ronckaert klinkt toch veel mooier dan snurker. En wat dacht u van een clabotshoot voor een domkop, een clapheylighe voor iemand die vroom is met zijn mond of een coxken voor een meisje dat houdt van opschik om de man te behagen?
Zo staan er nog vele leuke woorden op de site.
In Aurelia van Theodoor Rodenburg (1632) staat een mooi partijtje schelden (vanaf regel 2011).
Pantellus, een herder, heeft de dochter van Lentellus beslaepen en bevrucht. Nu wordt hij hartgrondig uitgescholden door Lentellus. Ook toen al werd kanker gebruikt; weliswaar niet om het iemand toe te wensen. Lentellus vergelijkt hier Pantellus met een kankergezwel.
Het is zeer wel [-gedaen] geraemt . Helaes ! in wat beswaer
Lentellus is ! oij me ! Oij me ! 'k verlies mijn zinnen !
Het gun verlooren is, ick nimmer weer sal vinnen !
Pantellus, duijvel ! droch ! Bedriegert snooden guijt
Eer-rover ! eere-dieff ! Godlosen ! schalck ! schaefuijt
Hertbreeckert ! ziels-vergif ! gij fielt ! gij mensche-nicker !
onwaerdigh ghij gheniet het minst des zons geslicker !
De aerde barst van spijt Waer gij u treeden zet !
baldaedelijck gij bra[-c][kt+]<ec>kt Godts, en de menschens wet,
en breeckt de herten beijd van Vader en van moeder !
als moeder zorgh zij droech, en ick als vaeder hoeder.
om onse dochters eer te houden inde eer.
En gij vervloeckte ziel ! gij slingert d' eere neer !
het gun ons hoogste was, ghij alderlaechste richten
en door u duijvels lust ons' beijder herten druckten
ghij in een droeve pars ! in't alderdroefst Helaes !
'k verwonder dat ick niet ontzin, verdul ! en raes !
Want alles wat ick had is alles nu verlooren !
pantellus, nutter waer't dat gij noijt waert gebooren,
Als dat ghij kancker werdt die menschen herten eet !
Bij d' Hemel dat de ramp, het ongelijck en 't leedt
't Gun gij mijn Huijs aend[e+]<o>edt, aen u sal zijn gewroken !
Vermits ghij hebt V/vermoordt ! Verquist ! vernield ! gebroken !
't gun wesen hadt, en weesen niet weer geven kundt !
't is wonder dat de lucht u longen asem gunt !
En niet een donderslagh u hersenen V/verpletten !
en u als vuijlste fielt voor 'S fieltens spiegel zetten !
Ghij Barabassche slaef ! Areposlijck gespuijs
die bloedtschandt brocht : H/helaes ! in 't eerelijcke huijs !
Gij tijger ! O Griffoen ! gij vuijlste padd' der padden !
Die't zuijvere geslacht zoo eerloos komt bekladden
donderdag 6 september 2012
Hoe zou het zijn
Er is een pilletje op de markt gekomen. Ik mag het uitproberen. Het blijkt dat ik in één klap van mijn Asperger genezen zou zijn. Hou zou dat zijn?
Hou zou het zijn
Ik wil dat pilletje niet. Ik zou een totaal ander mens zijn. Ik ben Greet niet meer.
Hou zou het zijn
- als ik me vrijelijk en ongedwongen in een lawaaierige ruimte zou kunnen begeven?
- als ik niet meer altijd aan mensen hoef te vragen duidelijk en concreet te zijn?
- als ik begrijp wat mensen bedoelen met hun lichaamstaal?
- als mensen niet meer na een paar keer kwaad op me worden omdat ik blijkbaar iets verkeerds gezegd of gedaan heb?
- als ik begrijp wat mensen bedoelen met subtiele hints?
- als de dingen die ik zeg maatschappelijk aanvaardbaar zijn en ik niet meer iets 'verkeerds' zeg?
- als ik doorzie wanneer mensen een grapje maken en wanneer het serieus is?
- als ik begrijp dat mensen niet altijd logisch praten en weet wanneer dat wel en wanneer dat niet het geval is?
- als ik begrijp waarom mensen het een zeggen maar het tegenovergestelde bedoelen?
- als ik over koetjes en kalfjes kan praten?
- als ik mezelf kan zijn en niet meer telkens hoeft na te denken over wat ik wel kan zeggen en wat beter niet, wat ik wel kan doen en wat ik beter kan laten zodra ik de deur uitga, maar dat dit automatisch gebeurt?
- als ik niet meer constant loop te denken?
- als ik het leuk vind me onder de mensen te begeven?
- als ik een dag gewoon kan indelen zonder dat ik een lijstje bij de hand heb waarop staat wat ik van minuut tot minuut moet doen?
- als ik geen begeleiding meer nodig heb en ik zelfstandig kan leven?
- als ik achtergrondmuziek kan waarderen?
- als ik duidelijker met mijn gevoelens kan omgaan en ze op een ''normale manier kan uiten?
- als ik niet meer in paniek raak bij een kleine verandering?
- als ik de dingen om me heen op een normale manier kan verwerken zonder paniekerig of angstig te worden?
- als ik het leuk vind om naar een feestje te gaan?
- als het rustig in mijn hoofd is?
- als mijn logica niet per se de logica van een ander is?
- als ik niet meer te gespannen ben voor nieuwe dingen?
- als ik me niet meer tot in de puntjes hoef voor te bereiden als er iets te gebeuren staat?
- als men mij niet meer lastig vindt?
- als ik me niet telkens hoef terug te trekken om tot rust te komen omdat er te veel prikkels zijn?
- als ik gezelschap boven alleen zijn prefereer?
- als ik niet meer onbeschoft overkom terwijl dat helemaal niet de bedoeling is?
- als ik niet meer agressief word door de angst?
- als ik wat makkelijker leef en minder volgens de regeltjes?
- als ik niet alles hoef aan te leren wat voor een niet-autist automatisch gaat?
- als ik het geen probleem vind dat mensen uit mijn omgeving mij gaan zoenen?
- als ik goed voor mezelf kan zorgen?
- als ik geen dwangmatige handelingen meer hoef te doen?
- als ik niet meer dichtklap als men mij een onverwachte vraag stelt?
- als ik niet meer alles in een bepaalde vaste volgorde hoef te doen?
- als ik uit mezelf weet hoe ik moet reageren in bepaalde situaties, bijv. wanneer iemand verdriet heeft, en me niet eerst hoef af te vragen: o jee, wat moet ik nu doen?
- als ik een normale relatie zou hebben?
- als ik er geen problemen mee heb vriendschappen te onderhouden?
- als ik me niet meer zo op één ding hoef te richten en daardoor de hele wereld om me heen vergeet?
- als ik niet meer in paniek raak door een vreemde stem of een vreemd uiterlijk?
- als ik kan multitasken?
- als ik niet meer egoïstisch overkom terwijl dat niet mijn bedoeling is?
- als ik begrepen word?
- als ik minder intelligent ben?
- als ik minder goed analytisch kan denken?
- als ik me minder verantwoordelijk voel?
- als ik alles minder perfectionistisch wil doen?
- als ik minder eerlijk ben?
- als ik minder oog voor details heb?
- als ik minder logisch denk?
Ik wil dat pilletje niet. Ik zou een totaal ander mens zijn. Ik ben Greet niet meer.
dinsdag 4 september 2012
De borstrok
De wat? Nou, gewoon, de borstrok. Zoiets als dit:
Onlangs was ik met iemand in gesprek en ineens ging het over borstrokken. Van die dingen, een soort hemden, die je in de winter over je hemd maar onder je trui droeg. Ze vertelde dat ze altijd van die eigengebreide wollen gevalletjes moest dragen, die de hele tijd kriebelden.
Ik moest ook borstrokken dragen maar ik kan me niet herinneren dat ze kriebelden. Ik vond het wel vervelende dingen. Ik denk dat mijn borstrokken van katoen waren. Hard, stug katoen en dik gebreid of gehaakt. Daarom waren die borstrokken ook zo weinig meegaand. En ze zaten zo strak om je lijf, dat vond ik nooit prettig.
Ik sprak er met mijn broer over en hij zei dat het wel van die wollen dingen waren die erg kriebelden. Zo zie je maar weer dat ieder het zelfde op zijn of haar manier beleeft.
Het ergste was nog dat je er altijd in zat te zweten, het zat te warm. Dat betekende dus dat je altijd met een nat hemd tegen je lijf geplakt zat.
Naar goed katholiek gebruik zat op de borstrok , vastgemaakt met een veiligheidsspeld, een medaille van Maria. Dat beschermde je tegen het onheil in het leven.
In de zomer ging de borstrok ook wel eens aan. Mijn vader had een motor, een Norton als ik me goed herinner maar het kan net zo goed een ander merk geweest zijn. De kinderen mochten dan om de beurt bij vader achterop. Je had in die tijd nog geen fraaie motorpakken. Mijn moeder was dus heel erg bang dat we kou zouden vatten. Dus ging ook de borstrok aan op die tochten. Maar dat niet alleen: ook nog een paar wintertruien en de winterjas. Onder de rok ging nog een dikke lange broek. En dat midden in de zomer.
De helm die we droegen lijkt op bovenstaande helm, een soort Willempie-helm. Kogelrond, het drukte aan alle kanten.
Gelukkig dragen we tegenwoordig geen borstrokken meer. Als het in de winter koud is, doe je een T-shirtje of zo onder je kleding.
Onlangs was ik met iemand in gesprek en ineens ging het over borstrokken. Van die dingen, een soort hemden, die je in de winter over je hemd maar onder je trui droeg. Ze vertelde dat ze altijd van die eigengebreide wollen gevalletjes moest dragen, die de hele tijd kriebelden.
Ik moest ook borstrokken dragen maar ik kan me niet herinneren dat ze kriebelden. Ik vond het wel vervelende dingen. Ik denk dat mijn borstrokken van katoen waren. Hard, stug katoen en dik gebreid of gehaakt. Daarom waren die borstrokken ook zo weinig meegaand. En ze zaten zo strak om je lijf, dat vond ik nooit prettig.
Ik sprak er met mijn broer over en hij zei dat het wel van die wollen dingen waren die erg kriebelden. Zo zie je maar weer dat ieder het zelfde op zijn of haar manier beleeft.
Het ergste was nog dat je er altijd in zat te zweten, het zat te warm. Dat betekende dus dat je altijd met een nat hemd tegen je lijf geplakt zat.
Naar goed katholiek gebruik zat op de borstrok , vastgemaakt met een veiligheidsspeld, een medaille van Maria. Dat beschermde je tegen het onheil in het leven.
In de zomer ging de borstrok ook wel eens aan. Mijn vader had een motor, een Norton als ik me goed herinner maar het kan net zo goed een ander merk geweest zijn. De kinderen mochten dan om de beurt bij vader achterop. Je had in die tijd nog geen fraaie motorpakken. Mijn moeder was dus heel erg bang dat we kou zouden vatten. Dus ging ook de borstrok aan op die tochten. Maar dat niet alleen: ook nog een paar wintertruien en de winterjas. Onder de rok ging nog een dikke lange broek. En dat midden in de zomer.
De helm die we droegen lijkt op bovenstaande helm, een soort Willempie-helm. Kogelrond, het drukte aan alle kanten.
Gelukkig dragen we tegenwoordig geen borstrokken meer. Als het in de winter koud is, doe je een T-shirtje of zo onder je kleding.
Abonneren op:
Posts (Atom)