In het fotoalbum van mijn vader heb ik nog een mooie foto gevonden die het tijdsbeeld goed weergeeft.
Vooraan, op de eerste rij de belangrijke heren. De man in het midden lijkt mij de directeur. Hoe verder naar achteren, hoe lager in rang. Mijn vader staat dus op de allerlaatste rij. Een broer van mijn vader had de kans gehad om wat meer door te leren en staat ergens in het midden.
Vijf heren hebben hun ene been over het andere geslagen, maar de directeur zat wijdbeens; hij mocht wat meer ruimte innemen. Verder valt mij op dat je, met uitzondering van de vermeende directeur, geen overhemdsboorden ziet. Misschien waren die opgetrokken zodat ze niet vuil werden.
Ook bijzonder vind ik dat er zo weinig mensen een bril hadden. Hadden de mensen toen betere ogen of werd er minder aandacht geschonken aan verminderd gezichtsvermogen? In de achterste rijen zie ik maar een brillemans. In de voorste rijen dragen er drie een bril. Hadden die het financieel wat breder en konden ze zich daarom een bril veroorloven?
Deze foto is van vóór 1959. In dat jaar verhuisde de PTT naar een grotere locatie omdat Apeldoorn, waar ik in mijn jeugd woonde, overging van een 4-cijferige abonneenummer naar een 5-cijferige. Het dorp werd groot.
Deze foto is waarschijnlijk ook van vóór 1957. Voor 1957 mocht je als getrouwde vrouw geen ambtenaar zijn. En als PTT'er was je, toen nog, ambtenaar. Als je ging trouwen moest je ontslag nemen. Er staan twee dames, mejuffrouwen, op de foto, zoals het hoort op een bescheiden plaats aan de linkerkant. Ze staan er zeer zedig op, de knietjes tegen elkaar. Ik denk dat de voorste juffrouw de secretaresse van de directeur was en de juffrouw daarachter was waarschijnlijk typiste.
Een Facebookconnectie wees me op de zwijmel van vandaag. Zij had het ingestuurd naar Mama Appelsap op 3FM.
Het nummer Amazigh kateb put it on van Manu Chao is een cover van Put it on van Bob Marley and The Wailers.
Op 1.53 min. wordt er gezongen: "I'm not a post-it, I'm just a tosti." Waar Bob Marley zingt: "I'm not boastin', I'm just toastin'."
Ik plaats hieronder ook nog het origineel van Bob Marley. Zelf vind ik de cover van Manu Chao mooier dan het origineel. Het is wat rustiger en meeslepender. Het is een mooi nummer en ik heb het, toen ik het voor het eerst hoorde, drie keer achtereen beluisterd. Terwijl ik toch eigenlijk een groot fan ben van Bob Marley.
Prettig weekeinde.
Onderstaande tekst is van het origineel van Bob Marley. De tekst van Manu Chao wijkt enigszins af.
Feel them spirit
Feel them spirit
Feel them spirit
Lord, I thank you
Lord, I thank you
Feel alright now
Feel alright now
Feel alright now
Lord, I thank you
Lord, I thank you
I'm gonna put it on, I put it on already
I'm gonna put it on, and it was steady
I'm gonna put it on, put it on again
Good Lord, help me
Good Lord, help me
I'm not boastin'
I'm not boastin'
I'm not boastin'
Feel like toastin'
Feel like toastin'
I rule my destiny, yeah
I rule my destiny
I rule my destiny
Lord, I thank you, yeah
Lord, I thank you
No more cryin'
No more cryin'
No more cryin'
Good Lord, hear me
Good Lord ...
Tijdens het schrijven van het artikel over Valerius stuitte ik op een merkwaardig fenomeen: latiniseren. Dat wil zeggen, je naam een Latijns tintje geven.
In de 15e en 16e eeuw werd, zeker wetenschappelijk werk, in het Latijn geschreven. Daar hoorde ook een mooie Latijnse naam onder te staan, zeker als je van eenvoudige komaf was. In latere tijden gebruikte men een gelatiniseerde naam ook om indruk te maken.
Dat Latijnse tintje kon men eraan geven door zijn achternaam of een geografische naam een Latijnse uitgang te geven of door zijn beroep in het Latijn te schrijven.
In mijn vorig artikel schreef ik over Adrianus Valerius. Eigenlijk heette hij gewoon Adriaen Valéry.
Zo wordt de beroemde Hugo de Groot ook vaak genoemd als Hugo Grotius. Ik heb op een school gezeten, het Alexander Hegius College. De naamgever was van oorsprong een Duitser. Ik heb niet kunnen achterhalen of hij misschien Heeg heette, of dat zijn voorvaderen de naam al gelatiniseerd hebben.
De beroemde kaartenmaker Gerardus Mercator heette gewoon Gheert Cremer/de Cremere. (cremer/kramer/koopman) Mercator betekent koopman.
De boer werd meneer Agricola en de schipper werd meneer Nauta.
Desiderius Erasmus was geboren als Gerrit Gerritszoon. En Nostradamus als Michel de Nostredam.
Voor meer informatie over Nederlandse namen met een Latijn of Grieks tintje, klik hier.
Ik zou mijn naam hebben kunnen latiniseren in Margaretha Album (Latijns voor wit) of Margaretha Wittus. Klinkt wel mooi, hè! En er is niemand in Nederland die zo´n achternaam heeft.
En u? Hoe zou u heten? Hier kunt u vertalen. Of heeft u al een gelatiniseerde achternaam?
WE300 is een schrijfuitdaging van Plato. Het is de bedoeling dat je een tekst van exact 300 woorden schrijft. Plato geef elke keer een woord op. Hierover ga je schrijven maar het woord zelf mag je niet gebruiken. Deze keer is het woord: gedenken.
Merck toch hoe sterk is de titel of eigenlijk de beginregel van een lied, geschreven door Adriaen Valerius. Waarschijnlijk kennen we het allemaal wel. In ieder geval de 60+'ers onder ons die het nog op school geleerd hebben.
Het lied komt uit een boek, gepubliceerd in 1626, dat het verhaal vertelt van de Opstand, aangevuld met geuzenliederen. De meeste van deze liederen schreef Valerius zelf, of bewerkte ze. Ze waren nogal calvinistisch van aard, antikatholiek en anti-Spaans. Die oorlog liep van 1568 tot 1648. Hij zat er dus in feite nog middenin.
De tekst van Merck toch hoe sterk is wel van Valerius maar de melodie is die van een Italiaanse dansmelodie.
Valerius, geboren ergens tussen 1570 en 1575 in Middelburg, overleed in 1625. Zijn zoon François heeft ervoor gezorgd dat het postuum uitgegeven kon worden.
Het allerbekendste lied uit de bundel is het Wilhelmus, dat een ouder geuzenlied is, ontstaan aan het begin van de Opstand.
Een ander bekend werk is: Wilt heden nu treden. Dit lied is eind 19e eeuw in het Engels vertaald en nu zingt men het in de USA met Thanksgiving Day: We gather together.
Andere liederen zijn o.a. 'G'lijck den grooten rapsack vloot den Speck verbaest', , 'O Nederland! let op u saek', 'Waar dat men sich al wend of keerd'. Deze liederen en andere staan allemaal in de overbekende bundel: Kun je nog zingen, zing dan mee.
Valerius was dus nauw betrokken bij de opstandelingen. Zijn vader, afkomstig uit Frankrijk, vertrok in 1592, toen Adriaen al volwassen was, met zijn gezin naar Veere. Klaarblijkelijk sprak vader het Nederlands (of het Zeeuwse dialect) al wel want hij werd gerechtelijke klerk bij de burgemeester van Veere. Zij zoon zou later uiteindelijk zelf, via een huwelijk met de dochter van de burgemeester, burgemeester van Veere worden.
Er waren tijden dat ik bij onderstaande muziek zwijmelde. Ik was toen nog maar net een tiener (bakvis of teenager heette dat). Nu vind ik het nog wel aardig maar meer ook niet. Het heeft m.i. de tand des tijds niet overleefd. Het staat dan ook niet meer in de Top 2000.
Cliff Richard & The Shadows met Summer Holiday, uit de gelijknamige film uit 1963.
En hier zwijmelde ik ook bij. Fantastisch, echte humor, dacht ik toen. Nu vind ik het vreselijk. Niet alleen het achterlijke geschreeuw van The Young Ones, maar ook het liedje zelf. Het nummer staat nog wel in de Top 2000, op plaats 1160. Overigens het enige nummer nog van Sir Cliff in die ranglijst, terwijl The Shadows met Apache ook stuk hoger erin staan (nr. 676).
Cliff Richard & The Young Ones, Living Doll, uit 1986 De oorspronkelijk uitvoering is uit 1959.
Heerlijk weer was het gisteren, een lekker zonnetje en een briesje om het niet te warm te laten worden. Tijd om er eens uit te gaan na alle beslommeringen van de laatste weken. Niet te ver en niet te vermoeiend. Dus togen we naar de Liemers en Montferland. Een prachtig gebied. Wat had ik hier graag willen fietsen in plaats van in de auto te zitten.
Onderweg ook nog even de grens overgestoken bij Elten. Merkwaardig plaatsje, voor de oorlog Duits, op 23 april 1949 Nederlands en op 1 augustus 1963 weer Duits.
Thee drinken aan de IJssel in Doesburg
Deuren in de dijk bij Tolkamer. Voor het eerst dat ik ze open zie. Ik had ze alleen nog maar gesloten gezien bij hoog water.
Eind jaren 60 wilde ik een baantje als administratief medewerkster. Werk was snel genoeg gevonden maar je moest wel de nodige opleiding hebben. Ik had, door omstandigheden, alleen twee jaar ULO gehad, dat was niet voldoende. Ik moest ook kunnen machineschrijven en het liefst ook nog stenograferen.
Dus toog ik 's avonds naar de plaatselijke Pitmanschool, hét instituut voor jongedames (en een enkele jongeheer) om zich deze bekwaamheden eigen te maken.
Eindeloos lettertjes typen, eerst de j en de f, de volgende week de d en de k enzovoorts. Een heel seizoen deed je erover om het toetsenbord te leren beheersen. Maar je kon dan ook blind typen met tien vingers en een hoge snelheid. En je kreeg een heus diploma.
En dat alles wel op een handtypemachine, met rood-zwarte linten. Zoiets als dit:
Nu doe ik het met 4 vingers, gaat net zo snel, en op het toetsenbord van de computer.
Hieronder nog een leuk filmpje met The typewriter symphony. Dit kan dus niet meer met het toetsenbord.