Pagina's

woensdag 27 februari 2013

Spelen

Dit artikel van Marja zette mij aan het denken over het spelen toen Greetje nog klein was.

Greetje was altijd wel buiten te vinden. Ze kwam uit een groot gezin en in haar buurt waren meer gezinnen met kinderen. Ze hoefde maar de weg op te lopen en er waren altijd wel ergens kinderen aan het spelen en dan deed ze mee. En of het nu zomer of winter was, dat maakte niet uit, Greetje was veel en graag buiten.

Als Greetje, lopend of fietsen, van school kwam, moest ze zich altijd eerst thuis melden. Moeder zat klaar met een kopje thee en een biscuitje. Daarna mocht ze buiten spelen, als ze al niet ging zwemmen of schaatsen.

Veel van die ouderwetse spelletjes werden gewoon op straat gespeeld. Greetje had het geluk aan een onverharde weg te wonen. Er was dus geen doorgaand verkeer in de straat. En in de jaren vijftig had nog niemand in de straat een auto. Vrij weinig autoverkeer dus, alleen soms van een leverancier. En in de verharde straten rond haar huis kwamen ook maar heel weinig auto's. Ze kon dus lekker op straat spelen, zonder verder ook maar enig speeltuig.

Bijvoorbeeld verstoppertje, blindemannetje, tikkertje. Greetje vond zelf beeldentrekkertje erg leuk. De kinderen gingen op rij op het trottoir staan en dan was er een kind op de weg die een voor een aan de kinderen trok. Ze moesten dan snel oversteken en op commando ineens stil blijven staan. Je had dan de leukste houdingen en daardoor 'beelden'. Ook zakdoekje leggen, schipper mag ik overvaren, stoepranden en witte zwanen, zwarte zwanen vond ze leuk.

Witte zwanen, zwarte zwanen!
Wie gaat er mee naar Engeland varen?
Engeland is gesloten
De sleutel is gebroken
Is er dan geen timmerman
Die de sleutel maken kan?
Laat doorgaan
Laat doorgaan
Wie achter is moet voorgaan!



Wat Greetje ook leuk vond, waren handenklapspelletjes, bijvoorbeeld: Ik stond laatst voor een poppenkraam. En bij het woord 'poppen' moest je met je beide handen klappen.



Ik stond laats voor een poppenkraam
Daar zag ik mooie poppen staan
Ik zei wat doen die poppen hier
Die poppen drinken poppenbier
Die poppen drinken poppenwijn
Wat zullen die poppen vrolijk zijn
Van al dat popppenbier en poppenwijn
 
Ik stond laatst voor een poppenkraam o, o, o.
Daar zag ik mooie poppen staan zo, zo, zo.
De poppenkoopman ging op reis.
De poppen raakten van de wijs.
Ze deden allemaal zo (doe iets geks)
Ze deden allemaal zo
Ze deden allemaal zo.

Later, toen Greetje een groter kind was, kwamen daar  hinkelen, bokspringen, steltlopen en bliklopen bij.  En natuurlijk touwtje springen, elastieken en hoelahoepen. Voor deze spelletjes had je, behalve bokspringen, wel iets nodig om te kunnen spelen. Er was altijd wel een kind dat iets had: krijt, touw, elastiek.  De vader van Greetje maakte zelf de stelten en de hoelahoep. En Greetje was altijd blij als ze doperwten aten, dan waren er weer conservenblikken voor het bliklopen.
Greetje was niet zo goed in dat soort spelletjes omdat haar motoriek niet zo goed was. Toch wilde ze altijd graag meedoen om erbij te horen. Dat ze dan snel af was en aan de kant stond, of hem vaak moest zijn, vond ze niet zo erg.

In het fietsenhok van de school was ook de ingang van de bibliotheek. Daar was een groot bordes. Ze gingen daarvanaf bokspringen. Elke keer een tree hoger. Greetje kwam nooit verder dan de vierde tree. Maar sommige meisjes kwamen wel tot aan de bovenste tree. Die kinderen waren maar moedig in haar ogen. Dat durfde Greetje niet.

Landpikkertje vond ze wel weer leuk en daar was ze ook goed in.

 En knikkeren en tollen. Daarvoor moest je knikkers hebben of een tol.
Thuis knikkeren was makkelijk. Even de hak in de grond zetten en draaien en er was een potje gemaakt. Maar knikkeren werd ook veel gedaan op de speelplaats van de school. Het was een oude school. In de muren zaten half boven en half onder de grond roosters. Daarvoor was een klein ruimte en dat waren ideale knikkerpotjes. Ook tollen werd veel op de speelplaats gedaan. Greetje woonde immers aan een onverharde weg, daar kon ze niet tollen.



Wat Greetje nooit begrepen heeft en ook nu nog niet begrijpt, is dat er een speciale tijd was voor de spelletjes. In die maand werd er dit gedaan, in de andere maand weer dat. Hoe wisten de kinderen dat?

zaterdag 23 februari 2013

Zwijmelen op Zaterdag (13)

Zaterdag: Zwijmelen met Marja

Doedelzakmuziek vind ik erg mooi. We denken dat het alleen muziek is uit Schotland. Maar ik heb ooit een leerling gehad uit Iran die de doedelzak bespeelde, een oude traditie in Iran. 
De doedelzak is al erg oud en vroeger had elke landstreek in Europa zijn eigen vorm van doedelzak. In de zuidelijke Nederlanden kenden we de pijpzak.

Op dit bekende schilderij van Pieter Brueghel de Oudere (ca. 1568) ziet u links twee pijpzakspelers.

De Schotse doedelzak is een buitenbeentje en klinkt snerpender dan de andere doedelzakken. Ik vind het geluid van de doedelzak enigszins weemoedig klinken.

In het filmpje de welhaast bekendste doedelzakmelodie: Scotland, the Brave.

Heerlijk zwijmelen bij de muziek en dromen over Schotland, waar ik graag nog eens naartoe zou willen.

In onderstaand filmpje vindt u dezelfde melodie maar dan met een ander instrument. Hierbij zingt Colin Grant Adams. Het is een Schots patriottisch lied.


Hark when the night is falling
Hear! Hear the pipes are calling,
Loudly and proudly calling,
Down thro' the glen.
There where the hills are sleeping,
Now feel the blood a-leaping,
High as the spirits of the old Highland men.

Towering in gallant fame,
Scotland my mountain hame,
High may your proud standards gloriously wave,
Land of my high endeavour,
Land of the shining river,
Land of my heart for ever,
Scotland the brave.

High in the misty Highlands,
Out by the purple islands,
Brave are the hearts that beat
Beneath Scottish skies.
Wild are the winds to meet you,
Staunch are the friends that greet you,
Kind as the love that shines from fair maiden's eyes.

Towering in gallant fame,
Scotland my mountain hame,
High may your proud standards gloriously wave,
Land of my high endeavour,
Land of the shining river,
Land of my heart for ever,
Scotland the brave.

Far off in sunlit places,
Sad are the Scottish faces,
Yearning to feel the kiss
Of sweet Scottish rain.
Where tropic skies are beaming,
Love sets the heart a-dreaming,
Longing and dreaming for the homeland again.

Towering in gallant fame,
Scotland my mountain hame,
High may your proud standards gloriously wave,
Land of my high endeavour,
Land of the shining river,
Land of my heart for ever,
Scotland the brave.

donderdag 21 februari 2013

Alleente

Vaak wordt alleen zijn verward met eenzaamheid. Voor mij zijn het geen synoniemen. Ik kan me eenzaam voelen in een (groot) gezelschap en ik kan me prettig voelen als ik alleen ben. Eenzaamheid is een gevoel, alleente is een situatie.

Als ik in gezelschap ben, groter dan een op een, voel ik me vaak eenzaam. Nog afgezien van al die geluiden die mensen nu eenmaal produceren. In een groep mensen kan ik vaak niet praten over onderwerpen die mij liggen. Meestal wordt er dan over koetjes en kalfjes gepraat. Als er iets is waar een autist een hekel aanheeft, is het deze social talk: (klein)kinderen, vakantie, huis, auto, gezondheid, noem maar op. Ik heb ondertussen aangeleerd dat social talk belangrijk is om contacten aan te gaan en te onderhouden. Ik probeer het dan ook wel, maar het gaat mij moeilijk af. Een gesprek openen is meestal niet zo moeilijk: Hoe gaat het en dan over op het weer. Maar dan, hoe moet het nu verder?

Als ik ergens op bezoek ga, al is het mijn eigen familie, zit ik van te voren, in de trein of op de fiets, te repeteren. O ja, hij doet dit werk, zij doet dat werk, hun kinderen zitten in die en die school en in die groep. Hun hobby's zijn dit of dat. Goed onthouden en ernaar vragen. Dingen die voor een niet-autist allemaal automatisch gaan, maar voor mij niet. Tijdens mijn tijd dat ik op bezoek ben, of bezoek ontvang, speelt dit steeds door mijn hoofd. "Laat ik vooral niet vergeten naar dit of dat te informeren, anders kom ik niet sociaal over." Allemaal erg ingewikkeld en energievretend.

Ik voel me prettig bij alleente, ik kan mezelf goed vermaken. Ik heb geen mensen om me heen nodig om me gelukkig te voelen. Sterker nog. Veel mensen om me heen geven mij veel te veel prikkels en daardoor ga ik me niet prettig voelen.

Ik ben daarom graag alleen. Als ik alleen thuis ben, ben ik geen autist. Ik ben dan gewoon mezelf. Ik kan doen en laten en denken wat ik wil. Op het moment dat ik de deur uitstap, of de deur opendoe voor bezoek, of ook de telefoon aanneem, word ik de autist. Ik kan niet meer mezelf zijn (uitzonderingen daargelaten, bij sommigen kan ik het wel) en ik moet heel erg opletten wat ik zeg en hoe ik het zeg. Ook moet ik proberen in te schatten hoe iets op een ander overkomt en dat lukt me niet. Doodvermoeiend. Daarom heb ik me maar aangewend mijn mond te houden in gezelschap hoewel ik van nature een prater ben.

Toch leef ik niet alleen op deze wereld. Ik heb twee hele goede vriendinnen die ik al jarenlang ken, voor mij voldoende kennissen, leerlingen die elke dag komen en mijn familie. En natuurlijk mijn blogcontacten. Genoeg.

Internet is een mooie uitvinding, voor iedereen maar met name voor autisten. Je hoort wel eens: internet is uitgevonden door en voor autisten. Je hebt toch je sociale contacten maar je bent verder tot niets verplicht. Ik kan mezelf zijn op het wereldwijde web.
Zet me op een onbewoond eiland met mijn boekenkast en internet maar zonder telefoon en ik hou het er wel een paar jaar uit.

zondag 17 februari 2013

© Purperpol

Purperpol vroeg haar lezers haar nieuwvormingen in een eigen artikel te verwerken. Hier volgt mijn bijdrage.


Jim slenterde langzaam door de slecht verlichte straat. Hij bedacht dat het onderhand wel eens tijd was om naar huis te gaan. Huis, thuis, hij had geen thuis meer. Kaal en leeg. Bepaald geen aanlokkelijk idee. Toen hij langs een café kwam, was zijn eerste gedachte om daar naar binnen te gaan. Het leek erg gezellig. Bovendien was het droog en warm daar, een borrel zou hem goed doen. Al zijn lamlende© zou in één klap verdwenen zijn.

Toch besloot hij om het maar niet te doen. Morgen moest hij weer op tijd op zijn om naar zijn werk te gaan. Eindelijk ging het weer goed op zijn werk en dat moest hij nu niet verprutsen.
Er was een periode geweest dat het slecht ging met het bedrijf waar hij werkte. Een beduidend aantal werknemers werd ontslagen en het werk moest gedaan worden door een kleiner aantal mensen. Hij had daar veel moeite mee. Zijn chef liep hem en zijn collega's op te jagen. Hij moest op zijn tenen lopen. Zijn chef dreigde hem er vaak mee dat als hij niet harder kon werken, het zo maar eens kon gebeuren dat hij er in een volgende ontslagronde uit lag. Toch moest hij zich op een gegeven moment ziek melden met een burn-out. Zijn chef was razend geweest. Hij had hem eens opgebeld (nr.  57058113©) met de mededeling dat hij Jim voor de volgende ontslagronde aangemeld had.
Hij kon er niets aan doen. Om maar weer beter te worden ging hij veel wandelen. Dagelijks kwam hij wel door de koeientunnel©.  Dat deed hem goed.
  
Toen het echter zo ver was, bleek dat niet Jim ontslag zou krijgen maar zijn chef. Jim voelde zich op slag al een stuk beter. Later bleek dat er twee afdelingen bij elkaar gevoegd zouden worden en hij kreeg nu als chef die aardige vrouw met wie zijn collega's van die afdeling veel ophadden. Ze kwam zelfs een keer bij hem thuis om met hem kennis te maken.
Het ging gelukkig steeds beter met Jim. Hij had alleen nog wat last van reststress©. Hij besloot maar weer aan het werk te gaan en het ging hem goed. 
 
Werd hij in het geval van zijn werk geholpen door een vrouw, de volgende klap die hij kreeg was van een andere vrouw, zijn eigen vrouw José. Jim had al langer het idee dat er iets niet helemaal lekker zat in hun huwelijk. Hij had wel eens genachtmerried dat José hem zou verlaten en nu ging het er toch daadwerkelijk van gebeuren. Tijdens een knutselfrutseldagje met lichtdingesgevallen© had ze Annemarie ontmoet. Onmiddellijk had ze een limonadegevoel in haar buik gehad en nu was ze bij haar ingetrokken, samen met hun dochter Donna van 14.
 
Grrrrrmmmmbbbllll©, als het nu nog een man geweest zou zijn, daar had hij misschien nog wat aan kunnen doen, maar een vrouw! Als snel had José hem verlaten. Ze had gelukkig haar dikkebuikengoden© en knutselfrutselspulletjes© meegenomen. Daar hoefde hij tenminste niet meer naar te kijken.
 
En nu zat hij dus in een leeg huis, Hij moest zijn eigen lofsnot© maken, zijn eigen was doen en al die andere dingen meer. Wat een ellende.
 
Zou hij dan toch maar dat café binnengaan en zich bedrinken? Nee, hij besloot verstandig te zijn en toch maar naar huis te gaan. Misschien hielp een kopje thee,  Really British Blend van Bob hem wel. 
 
 

 Wilt u echte lamlende? Hier is het recept. Bron: http://beta.mnet.co.za/fanclub/Roer/FanClubArticle.aspx?AId=37233&ClubId=13

Rolmodelle Se Lamlende

Rolmodelle Se Lamlende

29 September 2010
Lamlende

Bestanddele:
4 lamsvleis (op been)
Roosmaryn
Sout en peper
Olie
Groente, van jou keuse (gerooster)

Metode:
1. Sny die vleis vanaf die been en maak seker dit is beenloos. Geur met sout, peper en roosmaryn.
2. Rol die vleis in ‘n pypvorm en maak vas met toutjies sodat dit nie uitmekaar val nie.
3. Bak dit in die oond tot gaar en bedien met geroosterde groente van jou keuse.

Dauphinoise Aartappels
1. Sny die aartappels in dun skywe en plaas in ‘n ramekin.
2. Braai die spek en sit dit bo-op die aartappels.
3. Gooi room oor en bak in die oond tot gaar.

zaterdag 16 februari 2013

Zwijmelen op Zaterdag (12)

Ik ben fan van Dr.Hook (and The Medicine Show), vooral bekend van de hit Sylvia's mother. Zelf vind ik een onbekender nummer van de groep het mooist: The wonderful soupstone.
Het gaat erover dat je met weinig tevreden kunt zijn, als het met liefde gebracht wordt.

Meer zwijmelen met Marja? Zie hier.




I swear you could taste the chicken and tomatoes
And the noodles and the marrowbone
But it really wasn't nothing but some water and potatoes
And the wonderful, wonderful soupstone

Hanging from a string in my mama's kitchen, back in the hard time days
Was a little ol' stone 'bout the size of an apple, it was smooth and worn and grey
There wasn't much food in my mama's kitchen, so whenever things got tight
Mama boiled up some water, put in the stone and said "Let's have some soup tonight"

And I swear you could taste the chicken and tomatoes
And the noodles and the marrowbone
But it really wasn't nothing but some water and potatoes
And the wonderful, wonderful soupstone

It had been in the family for a whole lotta years, so we knew it was a nourishing thing
And I remember mama, as she stirred it in the water, and we could all hear her sing
"Its a magical stone and as long as we got it, we'll never have a hungry night
Just add a little love to the wonderful soupstone and everything will be alright"

And I swear you could taste the chicken and tomatoes
And the noodles and the marrowbone
But it really wasn't nothing but some water and potatoes
And the wonderful, wonderful soupstone

So it carried us all through the darkening days, 'til finally the sunshine came
And the soupstone started into gathering dust, but it hung there just the same
And ever since then the food's been plenty, but every now and then I find
That mama in the kitchen with the wonderful soupstone, drifts across my mind

And again I can taste the chicken and tomatoes
And the noodles and the marrowbone
But it really wasn't nothing but some water and potatoes
And the wonderful, wonderful soupstone

And again I can taste the chicken and tomatoes
And the noodles and the marrowbone
But it really wasn't nothing but some water and potatoes
And the wonderful, wonderful soupstone

vrijdag 15 februari 2013

Een kerkelijke koerswijziging?

Onderstaand bericht heeft mij getroffen. Het verwoordt precies wat ik zelf ook denk.
Ik plaats het hier integraal met toestemming van de eigenaar de heer Anton de Wit (geen familie). Zijn website Anton de Wit kunt u hier vinden. Ik lees zijn berichten graag.


Een kerkelijke koerswijziging?
 
“Wie is de hoogste? Je vergist je geweldig, als je meent dat te zijn!” Dat schreef Bernardus van Clairvaux rond 1145 aan de toen kersverse paus Eugenius III. De strekking van Bernardus’ even vrijmoedige als ontnuchterende brief, gepubliceerd onder de titel De consideratione: maak je geen illusies over het Petrusambt, het is een rotbaantje, en je bent niet de belangrijkste onder de bisschoppen, maar juist de ‘dienaar der dienaren’.

Nog altijd krijgen nieuwe pausen, naar verluidt, De consideratione cadeau. Ook paus Benedictus XVI – ongetwijfeld kende hij de tekst al goed – en ook zijn opvolger, die volgende maand gekozen zal worden. De ‘plaatsbekleder van Christus op aarde’ wordt kortom ruimschoots herinnerd aan zijn eigen onmacht en menselijke beperkingen. Het lijkt nu eerder nodig om de rest van de mensheid daaraan te herinneren. Want juist in seculiere kringen heerst een mal soort magisch denken over de macht van de paus.

Paus Benedictus XVI

Her en der klinkt in de reacties op het terugtreden van paus Benedictus een zekere euforie door, of op z’n minst een voorzichtige hoop: wie weet komt er nu een meer ‘progressieve’ paus, een ‘modernere’ paus – zelfs een paus die, in de woorden van de voorzitter van het COC ‘minder geobsedeerd is door homoseksualiteit’. Wie deze prille hoop de kop in wil drukken, wijst er op dat het college van kardinalen dat de nieuwe paus moet kiezen voor een belangrijk deel door Benedictus benoemd is en ‘dus’ zelf ook ‘aartsconservatief’ is.

Op de eerste plaats doet dit schematische denken in termen van progressief en conservatief het pontificaat van de bedachtzame Benedictus geen recht. En die zogenaamde ‘obsessie met homoseksualiteit’ is zelfs een hilarische karikatuur: het lijkt er meer op dat wij hier in Nederland een obsessie hebben met de paus en zijn – vooral vermeende – opvattingen over (homo-)seksualiteit. De beste man heeft zeer rijke en genuanceerde dingen gezegd en geschreven over de meest uiteenlopende onderwerpen – de economie, sociale rechtvaardigheid, milieuproblematiek, internationale conflicten, het gesprek tussen godsdiensten onderling en tussen religie en de seculiere wereld, enzovoort. Hij werd hier in Nederland enkel geciteerd en bekritiseerd wanneer de een of andere slecht lezende commentator méénde dat het over seks ging.

Maar de vertekening raakt niet alleen de persoon van paus Benedictus XVI, maar heel de kerk en het pausschap. We zijn zo gewend geraakt aan politieke metaforen, dat we vergeten dat de paus geen leider van een politieke beweging is, dat hij geen president is die zijn eigen politieke programma probeert door te drukken, geen CEO van een multinational die een nieuwe strategie kan implementeren. Zoals Nederland niet plots een ander land wordt wanneer Willem-Alexander straks Beatrix opvolgt, zo zal de katholieke kerk niet plots een andere kerk zijn wanneer er een nieuwe paus is. (Waarmee ook niet gezegd is dat het pausschap zonder meer met het koningschap te vergelijken is; maar dat is toch al reëler dan de vergelijking met een politicus of manager.)

Wie hoopt op een koerswijziging onder de volgende paus zal dus geheid teleurgesteld worden. Er komt geen koerswijziging, om het domme feit dat er geen koers is – althans, geen koers in de beperkte politieke of economische zin. De kerk is er niet om een of ander partijprogramma te verwerkelijken, noch om ‘groeimarkten’ aan te boren, maar om een samenhangend complex te bewaren en door te geven van waarden en waarheden, gedachten en gebruiken. Dat is méér dan de smaak of mening van een enkeling; de katholieke kerk is hoedster van een tweeduizend jaar oude traditie van denken en doen, stevig geworteld in een heilig boek dat ook al niet over één nacht ijs is gegaan. Natuurlijk, een paus kan zijn stempel en accenten zetten, maar hij zal als enkeling toch bescheiden moeten zijn over de eigen invloed op die ontzagwekkende traditie.

Kerkhistoricus Peter Nissen zei in een reactie op het pauselijk aftreden dat paus Benedictus XVI enkel ‘op de winkel heeft gepast’. Ik vermoed dat Nissen dat niet als compliment bedoelde, maar in het licht van de vermaningen van de heilige Bernardus van Clairvaux is het dat wel. Inderdaad, hij heeft op de winkel gepast, en dat is een eerbiedwaardige taak. En nee, paus Benedictus was geen mediagenieke superster zoals zijn voorganger. Zowel in zijn pontificaat als in zijn aftreden heeft hij bescheidenheid en menselijkheid betracht. En daarmee heeft hij precies laten zien waar het Petrusambt ten diepste om draait.

woensdag 13 februari 2013

Aswoensdag

Vandaag is het Aswoensdag, het begin van de Veertigdagentijd, als voorbereiding op het Hoogfeest van Pasen. Veertig dagen van inkeer, bezinning en berouw. Om aan je relatie met God en met de medemens te werken.  Om je nog eens bewust te maken van al die zonden die je dagelijks doet. O. ik pleeg geen moorden of steel niet. Hoewel, onder dat laatste vallen ook zaken als illegaal downloaden, een pen van je werk meenemen, enz. Maar ik bedoel meer: roddelen, naar roddel luisteren, je te weinig bekommeren om je naasten, plichten verzaken of wegwuiven, jaloers zijn op iemand of iemand iets niet gunnen, iemand niet kunnen of willen vergeven. Dat soort zaken.

Vasten word er niet meer gedaan, behalve voor Rooms-katholieken op Aswoensdag en Goede Vrijdag. Ik zou het ook niet kunnen omdat ik diabetes heb. Maar je kunt wel soberder gaan leven. Geen luxe of overdadig eten, minder tv kijken of achter de computer zitten. Op bezoek gaan bij iemand aan wie je al lang geleden beloofd heb eens langs te komen e.d. Meer tijd besteden aan je relatie met God, de Bijbel lezen, overdenken en mediteren.

AskruisjeOp Aswoensdag halen de katholieken een askruisje tijdens de Eucharistieviering. De as is van verbrande palmtakjes van het jaar ervoor. As is een teken van boetedoening en berouw. In de Bijbel komt vaak voor dat men as over zich heenstrooit als teken van vasten en berouw. As is ook een symbool van reinheid.
Het askruisje is een teken dat je laat zien dat je echt werk wilt maken om zondige gewoonten en activiteiten achter je te laten. Ik wil mijn leven weer op Jezus afstemmen.
Tijdens het geven van het askruisje zegt de priester: Mens, gedenk dat gij stof zijt en tot stof zult wederkeren (Gen. 3,19). Het askruisje en de tekst herinneren ons aan ons aardse leven, dat eindig is. Eens zullen we voor God staan en hebben we rekenschap af te leggen. Daarom dienen we nu al te beseffen wat er werkelijk toe doet in dit leven.

Ik vind het prettig het askruisje te halen. Niet om aan iedereen te laten zien hoe goed ik wel ben, maar meer om mezelf eraan te herinneren dat er vandaag een belangrijke tijd is aangebroken en wat dat betekent.
Over dat uiterlijke teken: voorafgaand aan het geven daarvan was er een lezing van Matt. 6, 1-6 , 16-18: Doe uw goede daden niet voor het oog van de mensen maar in het verborgene.
Zodra ik de kerk uitstap, veeg ik onmiddellijk het askruisje van mijn voorhoofd.

Voor de rekenaars: De tijd tussen Aswoensdag en Pasen duurt langer dan veertig dagen. De zondag wordt niet als een vastendag gezien en daarom niet meegerekend.

 
AfdrukkenE-mail
 
 

zaterdag 9 februari 2013

Zwijmelen op Zaterdag (11)

Twee weken geleden bracht ik in het kader van Zwijmelen met Marja een prachtig lied van Edith Piaf. Vandaag weer een lied van Edith Piaf maar dan in de Nederlandse vertaling, gezongen door Corry Brokken. De muziek vond ik als kind al mooi en dat vind ik nog steeds zo. Maar van de tekst begreep ik als kind natuurlijk niets.



vrijdag 8 februari 2013

Nostalgie

Ik was van de week bezig met een artikel over kinderseries van vroeger, toen ik opeens zag dat zij woensdag al een artikel daarover geplaatst had. Erg leuk.
Zij plaatste allemaal Nederlandse kinderseries, vandaar dat ik nu een aantal buitenlandse series publiceer. Vijftigplussers (en waarschijnlijk jonger ook) kennen ze vast nog wel.

Lassie vanaf 1962 Verenigde Staten


Flipper 1964-1968 Verenigde Staten


Johan en de Alverman 1965 Vlaanderen


Thierry de Slingeraar 1967 Frankrijk


Belle et Sebastien 1968-1972 Frankrijk



Catweazle, 1970-1971 Verenigd Koninkrijk

Emil van de Hazelhoeve 1971 Zweden



Wilt u nog meer oude series zien, kijk dan hier.

woensdag 6 februari 2013

Reclame

Zo dacht men er in 1940 over. Als je maar een Wybertje neemt, kun je gewoon door blijven gaan met roken. Geen enkel probleem. Moet je nu om komen!

maandag 4 februari 2013

Op een ander planeetje

Onderstaande tekst is een sprookje over het ontstaan van autisme. Het is niet van mijn hand. Het is verschenen op een weblog in 2009. Omdat de weblog niet meer bestaat, kan ik de auteur niet om toestemming vragen. Ik heb nog wel via via geprobeerd de auteur te achterhalen, maar het is me niet gelukt.
Het is echter zo'n  mooi verhaal, daarom publiceer ik het hier.

Op een ander planeetje

Heel lang geleden, toen op aarde nog maar net de eerste kiem van leven ontstond, was er ook een ander, veel kleiner planeetje, vele sterrenstelsels van de aarde vandaan, waar al volop leven heerste. Sterker nog: daar woonden al Mensen, samen met een ander bijzonder volk: de Familie der Zelven. Zelven waren een soort elfachtige, schitterende wezens met bijzondere, bovennatuurlijke gaven en een zeer teruggetrokken, innerlijk bestaan. Zij waren het die echter over het planeetje heersten, wat nog weleens tot botsingen leidde.
De Mensen begrepen de Zelven namelijk niet altijd en de Zelven begrepen de Mensen niet. Hoewel de Zelven over het algemeen zeer wijs waren in hun bestuur, begrepen de Mensen niet altijd waarom ze zo handelden. En de Zelven op hun beurt vonden de Mensen maar zeuren, want het ging toch goed? Door die elitaire opstelling van de Zelven, begonnen de Mensen steeds bozer te worden en steeds minder van de Familie te begrijpen. Uiteindelijk leidde dit tot een grote opstand, waarbij de Mensen de Zelven wilden vernietigen.

Een massale vlucht van Zelven ontstond daardoor, want de Zelven konden zich niet zo goed verdedigen als de Mensen dat konden. Ze waren namelijk geheel geweldloos en hadden het vechten dus niet echt geleerd. Alle Zelven probeerden naar de hoofdstad van de Familie te vluchten. Nu was deze planeet bepaald niet groot, ongeveer een kwart van de aarde, maar toch overleefden vele Zelven die vlucht niet. Het was dan ook een kwestie van tijd voordat de Mensen de hoofdstad wilden aanvallen.
Normaal werd deze door Mensen zeer zwaar bewaakt, maar de opstandelingen wisten de bewakers om te kopen, zodat dezen gingen deelnemen aan de opstand. Uiteindelijk viel de stad en werd de Familieraad, bestaande uit elf hoogstaande Zelven die de geslachtslijsten bijhielden en de kern van het bestuur vormden, op verschrikkelijke wijze vermoord. Voordat dat echter gebeurde, wist één der knechten van de Raad het Amulet weg te nemen.

In het Amulet zat Zelvestof, dat volgens de legende de kiem bevatte van nieuw Zelveleven. Het stof zou verspreid moeten worden als de Familie dreigde uit te sterven en dit was nu zeker het geval. De knecht wist ongezien weg te komen uit het strijdgewoel, vluchtte zeer ver weg en begroef het Amulet onder een struik, totdat het gewoel zou staken en het stof veilig verspreid kon worden. Helaas zou het daar nooit van komen. Toen de rust was teruggekeerd, namen de Mensen het bestuur over en waren er nog maar een paar Zelven over, waaronder de knecht.
Hij vergat echter waar hij het Amulet had begraven, zodat die paar Zelven voort zouden leven met de gedachte dat de Familie na hen er niet meer zou zijn. Men begon hevig doch zo stiekem mogelijk naar het Amulet te zoeken, maar het werd nooit meer gevonden. In alle droefheid stierf na vele jaren de laatste Zelve en was de Familie voorgoed uitgewist in de geschiedenis van de planeet. Vele eeuwen gingen nu voorbij, waarin alleen nog de Mensen de planeet bewoonden, samen met de andere levensvormen die er waren.

Na twee millennia geschiedde er echter een verschrikkelijke catastrofe: een meteoriet kwam op het planeetje af en kwam ermee in botsing. De planeet werd volledig verwoest; ze brak in vele brokstukken uiteen en al het leven stierf er in één keer uit. Al die brokstukken vervolgden hun eigen wegen door het heelal, zowel die van de planeet als die van de meteoriet. Niets bleef er meer van de planeet over en zo was al het leven in dat sterrenstelsel voorgoed uitgeroeid.
Eén van die brokstukken bevatte echter nog het Zelvestof. Het Amulet was gebroken door de klap, maar de stof bleef wel gewoon in het stuk zitten. Vele miljarden jaren werd het stof door het heelal vervoerd, zonder enige hinder voor het brokstuk, dat als een meteoriet werd. Ondertussen ontwikkelde het leven zich nu op de aarde en wandelden er al grote monsters rond, de Dinosauriërs. Het brokstuk koerste na al die jaren echter recht op de aarde af en knalde er frontaal tegenaan.

Alle Dinosauriërs en veel andere levensvormen werden zo door het brokstuk op aarde in één klap uitgeroeid. Het Zelvestof werd nu verspreid door de lucht en vermengde zich met het stof waaruit het leven op aarde zich ontwikkelde. Nieuwe wezens kregen iets van de stof mee, in het bijzonder een zeker volk op aarde: de Mens. Vanwege haar grote gelijkenis met de Zelve, kreeg zij het meeste van de stof mee en vonden er onopgemerkt verschillende kruisingen plaats.
De Mens ontwikkelde zich door de eeuwen heen en de Zelvestof begon haar werk te doen. Er kwamen merkwaardige personen op aarde, die ook zo teruggetrokken en innerlijk leefden en die de gewone Mensen niet begrepen. En deze personen leken hun apartheid wel door te geven aan hun kinderen of kleinkinderen. Er begon weer een Familie der Zelven op te komen, hoewel gekruist met de mens. Zo komt het dat de Zelve ook op een gewoon mens lijkt en minder bijzondere gaven en minder wijsheid heeft dan voorheen.

Nee, de Zelven zullen nooit meer regeren over de Mensen. Ook is de ene Zelve meer door de stof der Mensen beïnvloed dan de ander, zodat we thans spreken over Zelven in verschillende Klassen. Het leven van de Zelve is er niet gemakkelijker op geworden zo tussen de Mensen. De Familie der Zelve leeft echter in elk geval weer voort en zal altijd blijven voortleven, nu gelukkig in relatieve vrede met de Mens.

zaterdag 2 februari 2013

Zwijmelen op zaterdag (10)

Zwijmelen met Marja, bijvoorbeeld met Libiamo uit La Traviata van Verdi.


Maar het is natuurlijk veel mooier om het op deze manier te beleven. Wat zou ik dat graag eens willen meemaken. Dat is echt zwijmelen.


 
 
Het wordt gebracht door de Nederlandse Opera, ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Stopera.